‘Kijk eens naar je kind of kinderen met de ogen hoe je naar ze keek toen ze nét in je armen lagen, toen ze nét geboren waren’. Ik luisterde naar een podcast en ik was geraakt. Ik kreeg een hol gevoel in mijn buik en een brok in mijn keel. Mijn kinderen lagen namelijk niet in mijn armen nét na hun geboorte. Iets waar ik niet (meer) dagelijks mee bezig ben, maar wat nog aanwezig is als een wond waar zout in gestrooid kan worden. Dit gaat over rouw. Over de manier waarop soms niemand in de gaten heeft hoe je geraakt wordt door een ogenschijnlijk onschuldige opmerking.
Die ogenschijnlijk onschuldige opmerkingen zijn er veel. Komt er tijdens een willekeurige verjaardag eentje langs dan geldt voor zo’n 70 procent van de aanwezigen dat ze geen idee hebben: ze hebben niet in de gaten hebben dat jij geraakt bent. Dat hoeft ook niet. Niet iedereen kan eenvoudigweg weten welke verliezen jij hebt doorgemaakt. De anderen ‘weten’ óf ‘begrijpen’ dat wel.
De groep mensen die het ‘weet’, zo’n 20 procent of meer, weten het. Punt. Ze weten dat iets je is overkomen, maar ‘dat is toch al lang geleden’, ‘dit gaat toch niet over jou’, ‘dat is toch niet zo bedoeld’, ‘het is toch allemaal goed gekomen’, ‘dat was de beste manier waarop het kon lopen’ en/of ‘dat heb je inmiddels toch wel een plekje gegeven?!’.
De mens of groep mensen die het ‘begrijpt’ is vaak klein, misschien nog wel minder dan die 10 procent. Dat zijn de mensen die dichtbij je staan, direct betrokken zijn geweest of mensen die aan je kunnen zien dat iets je raakt en bereid zijn door te vragen. Dat zijn de mensen die begrijpen welk verlies je meemaakte, welk verdriet aangewakkerd wordt door een ogenschijnlijk onschuldige opmerking, dat het er is en er mag zijn. Verdriet heeft ruimte nodig.
Ik ben mijn kinderen niet verloren. Ik verloor een groot deel van mijn zwangerschap en een fijne, zorgeloze kraamtijd met mijn kinderen dicht bij mij. ‘Maar jij hebt je kinderen toch nog?!’. Ik voel dat er gewogen wordt als ik dit schrijf. Klopt. Rouwen doen we niet alleen als iemand gestorven is. Rouwen doen we na alle vormen van groot verlies. Of dit nu verlies van gezondheid, van werk of alles daartussen, daarnaast, daarboven of daaronder is. Het bijbehorende (terugkomende) verlies verdient erkenning. Niet alleen van mensen die het ‘begrijpen’, óók van mensen die het ‘weten’. De wereld zou er een stuk mooier uitzien als verdriet de ruimte krijgt die het nodig heeft.